1. Leg uit welke groep volgens jou belangrijker was voor de Griekse stadstaat: Slaven/aristocratie, omdat zij uiteindelijk al het werk deden. Zij werkten in zilvermijnen, op het land, in werkplaatsen en in het huishouden. Ook waren ze in dienst als leraar of ambtenaar. Dus zij waren ook degene die de mensen weer dingen leerden.

 

2. Leg uit waarom de Grieken hun goden als mensen zagen.

Ze hadden allemaal menselijke trekjes: ze maakten ruzie, ze werden verliefd, waren boos, jaloers en wraakzuchtig.

3. Stelling: 'Zonder kolonies zou Griekenland nooit zo welvarend zijn geworden.' Leg uit of je het eens/oneens bent met deze stelling.

 

Ik ben het eens met deze stelling. Want doordat het zo goed ging groeide de bevolking, maar dat zorgde voor een tekort aan landbouwgrond. Toen zijn de Grieken gaan koloniseren. Zo kregen ze op die andere plek weer landbouwgrond en konden ze verder met leven. Dit heeft ervoor gezorgd dat ze ook in Griekenland weer door konden.

Maar zonder dat ze zich zouden koloniseren, was het waarschijnlijk ook goed zijn gekomen.