Opdracht operatie Quaerere Scientiam (Farah)

Net als de Grieken waren er ook Romeinen die van alles wilden weten. Schrijf een script voor een quizshow waarin je vier teams van twee personen in vier rondes gaat quizzen over hoofdstuk 4 waarin de begrippenlijst wordt gebruikt. Gebruik de volgende vier thema’s:

  1. Het ontstaan van Rome.
  2. De Romeinse landbouwstedelijke samenleving.
  3. De Romeinse cultuur.
  4. Het christendom en het Romeinse Rijk.

Leerdoel: het maken van een quiz waarin je vier teams van twee personen door vier rondes leidt waarin vragen aan hen worden gesteld over hoofdstuk 4.

 

Operatie Quaerere Scientiam

HALLO DAMES EN HEREN WELKOM BIJ DE SHOOOWWWWWW!!

Vandaag hebben we weer 4 teams van 2 die punten willen scoren!!

De teams van vandaag zijnnn: Team rood, oftewel R, Team geel, oftewel G, Team blauw, oftewel B en Team paars, oftewel P!

Het hoofdthema vandaag is: Het Romeinse Rijk.

De regels zijn als volgt: er zijn vier rondes met elk een thema. In elke ronde zitten 6 vragen over het desbetreffende thema. De thema’s zijn als volgt:

Thema 1:  Het ontstaan van Rome.

Thema 2:  De Romeinse landbouwstedelijke samenleving.

Thema 3: De Romeinse cultuur.

Thema 4: Het christendom en het Romeinse Rijk.

In de eerste drie rondes krijgen jullie per vraag 30 seconden de tijd. In die dertig seconden schrijft elk team hun antwoord op hun bordje. heb je het opgeschreven dan druk je op jouw knop en mag je niks meer veranderen. Hebben jullie het goed, dan krijg je twee punten, is het fout krijg je nul punten. Bij elke vraag is er ook één bonuspunt te verdienen. Die win degene die het antwoord het snelste goed heeft. Aan het eind van de tweede en derde ronde valt het team met de minste punten af.

In de finale strijden de twee overgebleven teams tegen elkaar. Alle punten staan weer op nul. Ik stel de vraag en het team dat het snelst drukt mag (binnen 2 seconden!) antwoord geven. Is het goed, dan krijgt het desbetreffende team 2 punten. Is het fout, dan mag het andere team antwoorden. Als ze het goed hebben dan krijgen ze 1 punt. Het team met op het eind de meeste punten wint deze quiz en de geweldige ‘Romeinen beker’!!!!

Veel successsss en we gaan beginnen met de eerste ronde!!

 

Ronde 1:

1. Wie was volgens de Mythe de vader van de stichter van Rome?

Antwoord: Mars!

R, G en P hebben het goed, Bonus voor G.

 

2. Waar is Rome gebouwd?

Antwoord: Op zeven heuvels, bij de Tiber!

R en P hebben het goed, geen Bonus.

 

3. Hoeveel oorlogen voerden de Romeinen met Carthago (Hannibal inbegrepen)?

Antwoord: 4

R, G, B en P hebben het goed, Bonus voor B.

 

4. Waarover vochten Rome en Carthago?

Antwoord: Om de macht over Sicilië

B, G en P hebben het goed, Bonus voor B.

 

5. Wie was de eerste keizer?

Antwoord: ‘Octavianus’ of ‘Augustus’

G en B hebben het goed, Bonus voor G.

 

6. Wie was Julius Caesar en wat heeft hij gedaan?

Antwoord: Een beroemde legeraanvoerder, later dictator. Hij heeft heel veel oorlogen gewonnen.

R, G en P hebben het goed, geen Bonus.

 

Oooooke dames en heren dat was de eerste ronde. Laten we kijken naar de tussenstand. De stand iiiiis: Team rood en Team blauw staan samen op de laatste plek met beiden 8 punten, Team paars staat tweede met 10 punten, en Team geel staat aan kop met wel 12 punteennnn!!

 

Ronde 2:

We gaan verder met de tweede ronde. Iedereen klaar? Starten maar!

 

1. Wat betekend ‘Ave Caesar, morituri te salutant’?

Antwoord: Vaarwel keizer, zij die gaan sterven groeten U.

G, P en B hebben het goed, geen bonus.

 

2. Wat zijn proletariërs, plebejers en patriciërs?

Antwoord: Niet-burgers, burgers en burgers van adel.

G en B hebben het goed, bonus voor G.

 

3. Noteer drie landen/gebieden waarmee de Romeinen handel dreven.

Antwoord: Bijv. Arabië, Egypte, Noord-Europa, Afrika

P, B en R hebben het goed, bonus voor B.

 

4. Wat hield het begrip ‘Brood en Spelen’ in?

Antwoord: Arme mensen kregen gratis graan, er werd geld uitgedeeld en er werden allemaal spectaculaire gevechten en shows georganiseerd.

P, G en R hebben het goed, bonus voor G.

 

5. Waarom gaven de machthebbers de bevolking ‘Brood en spelen’?

Antwoord: Om populair te worden en de bevolking rustig te houden.

B heeft het goed, bonus voor B.

 

6. Wat zijn ‘latifundia’?

Antwoord: Grote landbouwbedrijven met slaven als arbeiders.

P, B, G en R hebben het goed, bonus voor R.

 

Eeeeen stop! Dat was de tweede ronde van vandaag. En dan nu de tussenstand! Bovenaan staat nog steeds Team groen, vlak daar achter nu Team blauw -goed gedaan blauw-, en daarachter met 18 punten…… TEAM PAARS! Gefeliciteerd!

Dat betekent helaas dat we afscheid moeten gaan nemen van Team rood. Geef ze een groot applaus!

 

Ronde 3:

Dan gaat de derde ronde voor die twee finaleplaatsen NU van start!

 

1. Welke cultuur heeft heel veel invloed op de Romeinse cultuur gehad?

Antwoord: De Griekse cultuur.

G, P en B hebben het goed, bonus voor P.

 

2. Wat hield het Romeinse burgerrecht in?

Antwoord: Alle burgers hadden gelijke rechten, en mochten bijv. niet worden gemarteld.

P heeft het goed, geen bonus.

 

3. Noem de drie Romeinse staatsgoden.

Antwoord: Juno, Mars en Jupiter.

P en B hebben het goed, geen bonus.

 

4. Hoe werden de 12 bronzen platen met de Romeinse wetten erop genoemd?

Antwoord: De twaalf tafelen.

Niemand heeft het goed.

 

5. Noem de Romeinse vormen van Hades, Poseidon en Zeus.

Antwoord: Pluto, Neptunus en Jupiter.

G, P en B hebben het goed, bonus voor B.

 

6. Noem drie goden die de Romeinen hebben overgenomen van andere culturen.

Antwoord: Bijv.: Isis, Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, Bacchus, Mithras, Apollo en Minerva

G en B hebben het goed, bonus voor G.

 

En dat was de derde ronde. Het gaat hier om de finaleplaatsen. Om de toegang tot die vierde ronde. Om de winst. Met beide 29 punten gaan door….. TEAM GROEN en TEAM BLAUW!! Gefeliciteerd met jullie finaleplaatsen!

Helaas Team paars. Jullie zijn nu uitgespeeld. Geef ze een daverend applaus: Team paars!!

 

Ronde 4:

Oké. Alle punten staan weer op nul. Wie het eerste drukt mag het antwoord zeggen. Team groen, zijn jullie er klaar voor? Team blauw? Dan valt er verder niks meer te zeggen. En start!!

 

1. Waarom zagen de Romeinen de opkomst van het Christendom als een probleem?

Antwoord: Ze waren bang dat hun godsdienst werd ondermijnd door de Christenen.

G drukt, het is goed.

 

2. Waar is de naam Christendom van afgeleid?

Antwoord: Van ‘Christus’, de Griekse naam voor Messias.

B drukt, het is goed.

 

3. Wat is de huidige naam van Judea?

Antwoord: Westelijke jordaanoever.

G drukt, het is goed.


4. Welke keizer gaf de Christenen godsdienstvrijheid?

Antwoord: Keizer Constantijn.

G drukt, het is fout. B heeft het goed.

 

5. Wat hield de Joodse diaspora in?

Antwoord: Omdat joden niet meer in Jeruzalem mochten komen, gingen ze zich verspreiden over het hele Romeinse Rijk (en verder).

B drukt, het is fout. G heeft het ook fout.

 

6. Wanneer trok Jezus door Judea?

Antwoord: Rond 30 n.C., volgens de bijbel.

G drukt, het is goed.

 

EN DAT BETEKENT DAT TEAM GROEN DEZE QUIZ HEEFT GEWONNEN!!!!! Met 8 punten duidelijk meer dan de 5 van Team blauw. Die beker is van jullie en geef team groen én Team blauw een allerlaatst, enorm applaus!!

 

Opdracht operatie Viae Romanae (Sacha)

Wegen waren heel erg belangrijk. Je gaat een eigen wegennetwerk maken waarin je de volgende punten beschrijft. Welke steden daaraan zitten, welke belangrijke punten naast het leger eraan vastzitten, hoe handel gebruik maakt van het wegennetwerk, leg uit hoe het Romeinse leger het wegennetwerk gebruikt.

Naast de beschrijving van het wegennetwerk ga je je verdiepen in het Romeinse leger. Leg uit hoe het leven van een soldaat eruit zag, hoe een soldaat eruit zag. Beschrijf de organisatie van het Romeinse leger. Ook moeten de volgende thema’s worden beschreven in je project:

  1. Het ontstaan van Rome.
  2. De Romeinse landbouwstedelijke samenleving.
  3. De Romeinse cultuur.
  4. Het christendom en het Romeinse Rijk.

 

Leerdoelen:

Het beschrijven en ontwerpen van een wegennetwerk en de rol van het leger in het romeinse rijk in combinatie met het wegennetwerk.

 

Operatie Viae Romanae

Je gaat een eigen wegennetwerk maken waarin je de volgende punten beschrijft:

 

Welke steden daaraan zitten:

  1. Potentissima Civitas (machtige opperstad)
  2. Tharsis Civitatem (handelsstad)
  3. Maximus Commercia (grootste handelsbeurs)
  4. Adoremus Pontifexus (de paus aanbidding)
  5. Sapiens Maiorus (wijze voorouders)
  6. Alienum Prohibitus (verboden voor onbevoegden)
  7. Optimi Hospites (beste connecties)
  8. Magna Scaena (groot stadium)
  9. Fertilis Terram (vruchtbare gronden)
  10. Agri Cultura Experts (landbouw experts)

 

Welke belangrijke punten naast het leger eraan vastzitten:

In elke stad heb je natuurlijk handelaren. Ze gebruiken het wegennetwerk om te handelen. Op een paar kruispunten heb je herbergen waar de reizigers even konden eten en drinken. Bij zo’n herberg stond vaak ook een stal zodat de reizigers hun paard konden verwisselen.

 

Hoe handel gebruik maakt van het wegennetwerk:

In elke stad had je wel een paar grote handelaren, deze handelaren moesten natuurlijk wel handelen met de rest van de steden. Hiervoor gebruikten zij soms de rivier, maar veel vaker het wegennetwerk. Zo konden ze zo makkelijk mogelijk naar elkaar toe.

Ook maakte het wegennetwerk de handel met de steden aan de andere kant van de berg of de rivieren veel makkelijker, want er waren tunnels door de bergen en bruggen over de rivieren aangelegd.

 

Leg uit hoe het Romeinse leger het wegennetwerk gebruikt:

De soldaten liepen normaal 15 tot 30 km per dag, maar als het nodig was 40 tot 50 km per dag. In het begin waren er nog geen wegen, dat zorgde voor langzaam reizen, dus wanneer de soldaten geen orders meer hadden, hielpen ze met de opbouw van het rijk. Ze bouwden wegen, op de meest gebruikte routes werden ze ingezet. Hierdoor werd het reizen makkelijker. Over deze wegen kwamen handelaren en reizigers, maar het leger zelf gebruikte het ook om zo snel mogelijk naar het slagveld te reizen. En zo ontstond het gezegde: “alle wegen leiden naar Rome.”

 

Hoe een soldaat eruit zag:

Een Romeinse soldaat had een uitrusting van een zwaard, twee speren en/of een lans. Ook een schild en een harnas.

Onder het harnas valt schouderbescherming, borst- buik- en rugbescherming en een helm.

Ook droegen ze een wollen hemd, sandalen en soms een korte mantel.

Er waren drie soorten soldaten. Dit waren hun wapens:

Hastati: zwaard en twee speren. Als deze rij het niet aankon, kwam de tweede rij in actie.

Principes: speer en zwaard. Als deze rij het niet aankon, kwam de derde rij in actie.

Triarii: lange lansen.

 

Hoe het leven van een soldaat eruit zag:

Een Romeinse soldaat leeft in een kamp of een fort, waar ze hun vrouwen niet mee naar toe mochten nemen. In een klein fort of kamp leefden 500 tot 1000 soldaten, maar in een wat groter kamp liep dit getal gauw op, tot wel 6000.

In het kamp of fort mochten de soldaten uitrusten, hun voorraad bijvullen of op orders wachten. Ook onderhielden ze hun uitrusting: ze slepen hun zwaarden, repareerden hun harnas en poetsten hun schilden. Ook deden ze de dagelijkse dingen zoals koken, wassen en soms ook naaien.

De soldaten liepen normaal 15 tot 30 km per dag, maar als het nodig was 40 tot 50 km per dag. In het begin waren er nog geen wegen, dat zorgde voor langzaam reizen, dus wanneer de soldaten geen orders meer hadden, hielpen ze met de opbouw van het rijk. Ze bouwden wegen, op de meest gebruikte routes werden ze ingezet. Hierdoor werd het reizen makkelijker. En zo ontstond het gezegde: “alle wegen leiden naar Rome.”

Soms hielpen ze ook met het bouwen van het fort.

 

Organisatie van het Romeinse leger:

Bij een veldslag:

Het leger stelde zich op in drie rijen. In de voorste rij de Hastati, in de tweede rij de Principes en in de derde rij de Triarii.

Hastati, zwaard en twee speren. Als deze rij het niet aankon, kwam de tweede rij in actie.

Principes, speer en zwaard. Als deze rij het niet aankon, kwam de derde rij in actie.

Triarii, lange lansen.

Ook waren er hulptroepen, van boogschutters en slingeraars, en ruiters.

Bij een verovering:

Enorme belegeringswapens als belegeringstorens, stormrammen en katapulten.

 

Het ontstaan van Rome:

De mythe van Romulus en Remus:

De Griekse held Aeneas kwam terecht in Italië. Zijn zoon stichtte daar de stad Alba Longa. Honderden jaren later was een van zijn nakomelingen koning van die stad. Hij werd verdreven door een vijand die zichzelf tot koning uitriep. Maar toen greep Mars in. De oorlogsgod verwekte bij een dochter van de verdreven koning de tweeling Romulus en Remus. Zij waren voorbestemd om hun opa weer op de troon te helpen. Toen de nieuwe koning van hun geboorte hoorde, gaf hij een bediende de opdracht om de kinderen te doden. De bediende kon dit niet over zijn hart verkrijgen en liet de baby’s in een mandje wegdrijven op de rivier de Tiber. Aan de oever werden ze gevonden door de onsterfelijke wolvin Lupa, moeder van alle wolven, die hen met haar moedermelk in leven hield. Later doodden de twee broers de man die hun opa had verdreven. Ze stichtten een eigen stad op de plaats waar de wolvin hen had gevonden. Daarna kregen ze ruzie over de vraag wie koning mocht worden. Romulus doodde zijn broer en noemde de stad naar zichzelf: Rome.

 

De Romeinse landbouwstedelijke samenleving:

In het Romeinse Rijk waren vaak grote sociale verschillen. Boeren zorgden voor het voedsel. Veel boeren gingen door de armoede naar de stad. Daar waren veel arme mensen in de macht van de patriciërs uit de rijkste families. Een groot deel van de bevolking was slaaf.

De rijken woonden in villa’s en paleizen met veel kamers en uitgebreide maaltijden.

De armen woonden in bakstenen flatgebouwen met een of twee kamertjes. Ze kochten hun eten in een soort snackbar of een grote gaarkeuken.

De armste woonden in krotten of lemen hutjes.

Om geen ruzie tussen de armen en rijken te creëren, gaven de machthebbers de bevolking brood en spelen. Ze kregen gratis voedsel of mochten naar een show.

Tussen de steden en de stadjes was een levendige handel aan de gang, die profiteerde van de goede wegen in het Romeinse Rijk.

 

De Romeinse cultuur:

De Romeinen waren diep onder de indruk van de Griekse cultuur. Ze namen in hun cultuur veel over van de Grieken. Ze namen de Griekse zuilen over, roofden de beelden, haalden de architecten, kunstenaars en schrijvers. Hierdoor ontstond de Grieks-Romeinse mengcultuur.

De Romeinen vereerden veel goden, en de belangrijkste waren de staatsgoden. Als je deze staatsgoden en de keizer eerde, mocht je daarnaast aanbidden wie je maar wilde. Dit heet de godsdienstige verdraagzaamheid.

In het Romeinse Rijk leefden veel culturen door elkaar. Ze hadden zelfs een multiculturele samenleving.

 

Het christendom en het Romeinse Rijk:

De Romeinen veroverde Judea, en ze hadden geen respect voor de joden die daar woonden. Hierdoor ontstond ruzie tussen de twee groepen. De Romeinen plunderden en verwoestten.

Jezus vertelde in het rijk over de Bijbel. Veel mensen begonnen in Jezus te geloven. Zo ontstond het christendom.

In het oosten van het Romeinse Rijk ontstonden groepen christenen, ook in Rome drong het christendom door.

In 64n.Chr. Ontstond er een grote brand die een groot deel van Rome verwoestte. Keizer Nero gaf de christenen de schuld en liet hen kruizigen, verbranden en aan de honden voeren.

Meestal hadden de Romeinen niks tegen mensen die hun eigen goden vereerde, zolang ze maar de staatsgoden en de keizer vereerde, dit deden de christenen niet.

Het rijk leed onder oorlogen, honger en ziektes, er werd gesmeekt de goden er een eind aan laten maken. Omdat de christenen bleven afwijzen, kregen zij de schuld. Veel christenen werden ter dood gebracht, maar ze stierven graag voor het geloof.

Keizer Constantijn maakte aan dit alles een eind, hij gaf de christenen godsdienstvrijheid. Jaren later werd het christendom de staatsgodsdienst. Tempels werden verbouwd tot kerken.

 

Opdracht operatie Theatrum Kootianus (Pibe)

Er wordt gezegd dat er in het Colosseum in totaal vierhonderdduizend mensen en een miljoen dieren zijn gedood. Er is een nieuwe keizer: Kootianus. Hij heeft een stad gesticht in Badhoevedorp. Hij heeft jouw team om een ontwerp in Minecraft of Sketchup of op papier, te maken van een Romeins stadion. Daarnaast ga je een Show beschrijven in het stadion waarin je let op de volgende punten:

  •         Wie mag waar zitten en waarom? (senatoren, keizers, vrouwen enz.)
  •         Welke dieren gebruik je?
  •         Maak een draaiboek waarin je beschrijft wie wat wanneer doet.
  1. Het ontstaan van Rome.
  2. De Romeinse landbouwstedelijke samenleving.
  3. De Romeinse cultuur.
  4. Het christendom en het Romeinse Rijk.

Leerdoel: Het ontwerpen en maken van een romeins stadium in Badhoevedorp door middel van minecraft of sketchup.

 

Operatie Theatrum Kootianus

ARENA:

Programma:
1 DIEREN GEVECHTEN MÉT BESTARII!
2 PAUZE: EXECUTIES CHRISTENEN EN MISDADIGERS (DOOR MIDDEL VAN WURGEN ONTHOOFDING EN LEEUWEN!)
3 NAGESPEELDE ZEESLAG TUSSEN DE GRIEKEN EN PERZEN! MET TRIREMEN!
4 PAUZE: KINDERPROGRAMMA MET KUNSTJES VAN DIEREN!
5 GLADIATORENGEVECHTEN!!! SAMNIET - VELITUS, MURMILO - RETARIUS, DIMACHAERUS – LAQUEARIUS, SECUTOR-ANDABATUS, ESENDARIUS -THRACIER... PRIJZEN EN MISCHIEN WEL EEN HOUTEN ZWAARD!!

Opdracht operatie Amphitheatrum Calandium (Akram)

Dit jaar is het 1937 jaar geleden dat het Colosseum werd voltooid. Om dit unieke en zeer speciale moment te vieren heeft het Rijksmuseum van Oudheden het Calandlyceum gevraagd om voor hen in Minecraft het stadion na te maken dat vergezeld wordt met een handleiding waarin het Colosseum wordt beschreven. Dit doe je met de volgende vier thema’s:

  1. Het ontstaan van Rome.
  2. De Romeinse landbouwstedelijke samenleving.
  3. De Romeinse cultuur.
  4. Het christendom en het Romeinse Rijk.

Leerdoel: Het maken en beschrijven van het Colosseum

 

Operatie Amphitheatrum Calandium

Handleiding:

Dit is een in Minecraft gebouwde replica van Circus Maximus:

Circus Maximus was een groot stadion in het centrum van Rome. Het werd vooral gebruikt voor populaire wagenrennen. Er werd gestreden tussen vier teams: Rood, Wit, Blauw en Groen. Mensen konden deze racen bekijken op de tribune. Het was gebouwd in de vallei tussen de Palatijn en Aventijn. Tijdens festivallen werden er paardenrennen gehouden. De bevolking vondt het geweldig. In de 6e eeuw v.Chr. begon de vijfde koning van Rome (Tarquinius Priscus)  aan de bouw van Circus Maximus. Gaius Julius Cecar heeft Circus Maximus uitgebreid. En Octavianus heeft een obelix en de keizerlijke suite er aan toegevoegd. Voor die tijd stroomde er een beek door de vallei op precies dezelfde plek waar nu Circus Maximus staat. De beek werd gekanaliseerd en overbrugd. Sommige romeinen gingen hoog op de bergen zitten om naar de races te kijken.

Maak jouw eigen website met JouwWeb