1. Leg uit waarom de jagers en boeren in zekere zin ‘gedwongen’ werden om zich aan de Nijl te vestigen.

Omdat ze op niet veel andere plekken zo goed hun eten zouden kunnen verbouwen.

 

2. Leg uit waarom de Egyptenaren de jaarlijkse overstroming van de Nijl als een ‘goddelijk geschenk’ zagen.

Omdat het zulke goede omstandigheden waren voor het verbouwen van eten, dat het niet een normaal natuurverschijnles kon zijn.

B. Leg uit waarom de Egyptenaren de goden als verklaring zagen voor de overstroming van de Nijl.

Omdat ze de echte verklaring niet kenden.

 

3. ‘De Nijl bepaalt het leven’ is een paragraaf in het boek. Geef twee redenen waarom de schrijvers voor deze titel kozen.

Omdat de Nijl in die tijd heel belangrijk was om te kunnen overleven.

 

4. Noteer een nadeel van de ruilhandel.

Dat je niet altijd hebt wat degene waarmee je ruilt wil.

 

5. De Egyptenaren hebben contact gehad met volkeren buiten Egypte. Leg uit welke rol de handelaren hierin hebben gespeeld.

Ze hebben ervoor gezorgd dat er ook nieuwe producten op de markt kwamen.

 

6. Leg uit waarom de grote steden juist bij de Nijl ontstonden.

Omdat je daar de meeste mensen wilden wonen, want daar was de grond geschikt om eten op te verbouwen. Hierdoor ontstonden er ook veel markten.

B. Leg uit of deze grote steden ook in de woestijn konden ontstaan.

Nee, omdat je daar geen grond hebt waar je zo goed eten op kon verbouwen en dus minder mensen en dus ook minder markten.